Geschiedenis
van Herxen
Herxen ligt in het IJsseldal. Tot aan de vroege middeleeuwen bepaalt de IJssel het leven. Zonder dijken treedt de IJssel buiten haar oevers tot aan de hogere zandgronden bij Heino, Wapenveld en Heerde. Behalve op plaatselijke verhogingen, zoals bij Windesheim en Hoog-Zuthem, bestaat het land voornamelijk uit moerasgebied en waterpoelen. Als de boeren beginnen met het verbinden van de zandwallen langs de IJssel, ontstaat de eerste bedijking. De spaarzame en hoger gelegen boerenhoeves kunnen hun grasland en veestapel gaan uitbreiden. Al blijft het nog lang oppassen voor het rivierwater. Bij watersnoden in de jaren 1744, 1754, 1784 en 1825 blijven de voeten niet droog.
Grafplaat Dirc van Herxen in de Hervormde kerk van Windseheim
Een van de eerste tekenen voor het bestaan van Herxen komen uit de kerkgeschiedenis. In 1381 wordt op de Noertberghehoeve een zoon geboren. Hij gaat de geschiedenisboeken in als Dirc van Herxen. Samen met Geert Grote, Johan Cele, Florens Radewijns en Thomas a Kempis is hij een van de grondleggers van de Moderne Devotie, een vernieuwingsbeweging uit de late middeleeuwen.
Uit dezelfde tijd, eind 14e eeuw, dateren de vondsten op het erf van de gebroeders De Groot. Als er in 1966 op dit erf gegraven wordt, stuit men op de resten van een huisje, waarschijnlijk uitgevoerd in vakwerkbouw. In de omgeving van het huisje liggen scherven van rood aardewerk en een stuk van een vuurklok. Een deel van het opgegraven aardewerk, twee oorkruiken, een cobakannetje en een trechterbeker, zijn in het bezit van ANNO Stadsmuseum Zwolle.
Het markestelsel wordt in Salland in de middeleeuwen gebruikt als naam voor een agrarische bestuursvorm. Marken zijn gezamenlijke gronden van rijkere boeren. Ook de woeste gronden, hooilanden en velden die bij een dorp horen, vallen onder het markebestuur. De marke Herxen strekt zich uit naar het oosten en grenst aan de marke Heino. Vermoedelijk gaan marke Herxen, Heino en Zuthem in 1476 samen in marke Liederbroek. De markerichter van Herxen wordt gekozen om deze samengestelde marke te besturen.
Iedere marke heeft zijn eigen rechtspraak en rechtsmacht. Voorbeelden uit het markerecht van Herxen (1444):
‘Elck man die scaepe vynt op zyn landt, mach hy scutten, dat scaep een half butken.’
Ieder die op zijn waardeel een schaap aantreft, dat hem niet behoort, mag bij teruggave van de eigenaar een half ‘butken’ (= oud geldstuk) vorderen.
‘Wat beest een ygelick affsterfft, dat sie pert, koe, runder, off vercken sall hy graven op ten selvem dach diep genoch, by 1 pont tot behoeff der geswaeren.’
Ieder die een kadaver niet op de eerste dag en dan nog wel diep genoeg begraaft, zal daarvoor als boete een pond (= geldstuk) storten in de kas van de marke.
Vanaf de 17e eeuw komt deze bestuursvorm onder druk te staan en in de 19e eeuw komt er definitief een einde aan. Wanneer de marke Herxen is verdeeld, is niet bekend.
De naam van het dorpshuis ‘de Herxer Marke’ en de toneelgroep ‘de Markespelers’ zijn een knipoog naar deze vervlogen tijden.
meer lezen: Van Herxen tot Wengelo
In het buurtschap Herxen liggen in 1458 onder andere de Betekerhoeve, de Obbergerhoeve, de Arends ter Weden hoeve, de Noertbergerhoeve en de Wildenhoeve. Over de Noertbergerhoeve is aan het eind van middeleeuwen nogal wat te doen. Dat blijkt uit het register Diversorum van de bisschop van Utrecht. De bisschop moet op 23 januari 1460 recht spreken in de zaak tussen het Fraterhuis in Zwolle en Derick Wiferdinck te Deventer. Beide partijen zijn er van overtuigd eigenaar van de Noertbergerhoeve te zijn. Derick Wiferdinck zou de boerenplaats geërfd hebben van Dirc van Herxen. De vertegenwoordiger van het Fraterhuis beweert echter dat Dirc de hoeve al 50 jaar eerder aan het Fraterhuis geschonken heeft.
De bisschop van Utrecht doet uitspraak in het voordeel van het Fraterhuis.
Het “Huys Herxen’ stond op zo’n 250 meter noordelijk van de Bremmelerstraat aan de westzijde van de Soestwetering. Het statige herenhuis kent in de loop van de jaren verschillende bewoners:
‘Huys Herxen’, tekening door Abraham de Haan (1730)
In eerste instantie is Huys Herxen eigendom van het klooster Essen bij Diepenveen. Tijdens de Hervorming (1517) komen bezittingen van de kloosters in eigendom van de Staten Overijssel. Dat is mogelijk de verklaring voor het feit dat in 1602 en 1603 vergaderingen van Ridderschap en Steden op Huys Herxen plaatsvinden.
Rond 1810 wordt het huis afgebroken. Op de plaats waar het gestaan heeft, zijn nog resten van de gracht te vinden.
In het gemeentearchief van Zwolle staat de verpachting van de Herxer Weerd (1465-1548) geregistreerd. Al in 1608 wordt gesproken over een ’tichelweert’, er worden daar blijkbaar al stenen gebakken. In de 18e eeuw heeft de familie Dwars hier een paar steenovens. Op een kaart uit begin 19e eeuw, uit de Collectie Hingman (Algemeen Rijksarchief van Den Haag), zijn duidelijk drie gebouwen te zien met het bijschrift “Herksche Steenove”. Het huis over de dijk in de uiterwaarden van de IJssel, nu bekend als de Waardman, is een overblijfsel van dat complex.
Delen van bovenstaande teksten zijn overgenomen uit het artikel ‘Van Haarkseheim tot Herxen?’ (1968), geschreven door dr. J.G.J. van Booma, voormalig schoolhoofd in Herxen.